REDACTIE| Niet zonder trots kunnen wij u melden dat wij een, wel zeer pikante, columnist hebben weten te strikken. Niemand minder dan Jaap Knasterhuis junior, de zoon van wijlen Jaap Knasterhuis senior, was zo onder de indruk van ons prille medium dat hij uit eigen beweging zijn medewerking heeft toegezegd middels een regelmatig terugkerende exclusieve column. Knasterhuis senior was, voor de weinigen die hem eventueel niet zouden kennen, een gerenommeerd cultuurcriticus voor het legendarische VPRO radioprogramma 'Ronflonflon met Jacques Plafond' dat aan het einde van de vorige eeuw onder de fijnproevers van muziek, film, theater en sport een absolute cultstatus verwierf. Knasterhuis senior hield er daarbij een fijnbesnaard vocabulaire op na, om zijn recensies een zo genuanceerd mogelijk geluid te geven. Vooral de subtiele term 'kut' werd daarbij als bijvoeglijk naamwoord niet geschuwd. Jaap Knasterhuis junior is een echte telg van zijn vader wat dat betreft maar richt zich vooral op het voetbal. Hieronder volgt de vierde bijdrage van junior. Hij verbaast zich over de teloorgang van UDI'19.
Oost Brabant, 82 april 2019
Ik doe mezelf dan wel voor als de cultureel en intellectueel enorm ontwikkelde zoon van wijlen Jaap senior, ik mag dat imago gaarne conserveren, maar dat neemt niet weg dat ik eigenlijk een enorm zwak heb voor het amateurvoetbal op boerendorpen.
Nu woonde ik vroeger een tijdje in Uden, Uje zoals ze zelf liefdevol en met wat brute dialectklank plegen te zeggen, en mocht in die hoedanigheid een tijdje rondkijken bij de plaatselijke vereniging. Ik dacht een soort van bont gezelschap flapdrollen aan te treffen die onder het genot van zo'n smerig flesje Bavaria technisch onkundig tegen een balletje aantrapten maar het bleek een club te zijn met een bepaalde grandeur. Nou ja, grandeur van het soort dat je alleen aantreft op voetbalcomplexen dan he. Dus vette snacks, veel bier, flauwe grappen en heel veel voetbalteams. Maar goed, UDI'19 maakte uiteindelijk wél indruk op mij.
Om eerlijk te zijn kwam dat vooral door het toenmalige eerste elftal. Dat de jeugdteams allemaal in hetzelfde pakje liepen en gesponsord werden door Cafetaria 't Pleintje of Moeke's Bar: dat geloofde ik allemaal wel. En dat de organisatie op wedstrijddagen strak was plus dat er in de kantine steeds meer schermen kwamen te hangen: allemaal dikke mik. Daarmee maak je als voetbalvereniging echter niet het verschil: als je uitstraling naar buiten toe wil hebben dan moet je beschikken over een flitsend eerste elftal. Bij voorkeur een team met characters, kleurrijke klasbakken met rare fratsen maar ook in het bezit van bovengemiddelde kwaliteiten aan de bal. Dat de mensen wat te zien krijgen op allerlei gebied.
Wat dat betreft kwam ik op Parkzicht behoorlijk aan mijn trekken. Ik zat tot in de overtreffende trap gebeiteld. Alleen al voor Fabrizio Marcucci kwam ik gaarne op mijn fietsje naar het veld. Ik verdenk Graziano Pelle ervan dat hij werkelijk alles van deze atletische ras-entertainer heeft afgekeken. Een Italian Stallion aan de rechterkant, in front of de Bultside. De sfeervolle en immer jolige Bultside waar steevast honderden supporters stonden. Maar ik keek ook graag naar bijvoorbeeld Hans Seijkens. Die kleine opgevoerde brommer op het middenveld die werkelijk alles kon. Een mooie trap, een passeerbeweging, een voorzet, diepgang en dat dan allemaal in de hoogste versnelling, ook nog eens gelardeerd met gruwelijk veel gif. Maar goed, je had zoveel mooie spelers. En markante gasten ook. Zo was doelman Jan Schalken zelfs toen al te zwaar maar om deze charismatische Wolluker te passeren moest je van goeie huizen komen. En wat te denken van Michael Drummen: toen liep hij al rond alsof hij een appelflap uit Oerle onder zijn shirt had verstopt maar die gast kon wel pingelen zeg. Niet normaal. Al overdreef hij het wel en weigerde hij zelfs breed te leggen op een medespeler als hij zelf maar 1 procent kans had om te scoren maar dat hoorde bij hem. Een egoistische flikker maar wel met een hoge aaibaarheidsfactor. Zo’n character dus.
Peter van den Heuvel, Armand Kremers, Randy Hofmeijer, Björn Suppers, Richard van den Boogaard, William van der Steen, Jurgen Boon, Jorus van Lanen. Allemaal topspelers voor de begrippen van het amateurvoetbal en dan vergeet ik er nog een paar, ook junior wordt namelijk een dagje ouder. Drie keer werd er een kampioenschap gevierd in de Hoofdklasse B, destijds het derde niveau van Nederland, al moest dat wel met vijf andere afdelingen worden gedeeld. Belangrijker voor mij was het amusement iedere week en zo'n 1500 tot 2000 vaste supporters dachten daar hetzelfde over. Het was altijd volle bak.
Natuurlijk waren er een aantal trainers die op de bank de scepter zwaaiden maar voor mij was UDI'19 toch een beetje die naar corpulentie neigende grijze man die steevast achter de technische staf aanwaggelde: Mario Boselie. Deze man, in het dagelijkse leven kok in de kantine van Vliegveld Volkel, deed mij denken aan Raimund Calmund de legendarische manager van Bayer Leverkusen. De wat nors ogende Boselie, zo zei men, bepaalde niet alleen de samenstelling van de selectie maar zou zelfs ook in de kantine gaan over welk merk kroketten er werd ingekocht.
Hoe dan ook was UDI'19 in die tijd een voetbalbolwerk. Daar kon je als Ujenaar trots op zijn. Ik als import, en cynisch aangelegen by nature, betrapte er mezelf regelmatig op dat ik de club noemde in gesprekken met voetballiefhebbers uit mijn stukken noordelijker gelegen geboorteplaats.
Nadat ik weer wegtrok uit Uje bleef ik de club volgen, vooral via de regionale media. Zo vrat ik een paar jaar geleden de stukken op kliknieuws toen er zoveel tumult en onvrede was over de gang van zaken op technisch gebied. Het kwam op mij over alsof een aantal lieden zich achter de schermen bemoeiden met zaken waar ze geen verstand van hadden zoals het voetbal zelf. De klassieke fout van bestuurders van een voetbalclub, dat zie je ook bij BVO's. Voetbal moet je aan de echte voetbalmensen overlaten. En die hebben dan weer kompanen nodig die alles strak regelen en structureren op organisatorisch gebied.
Waarom ik mijn column deze keer aan UDI wil weiden? Als ik de standenlijsten zag van de Hoofdklasse B, tegenwoordig het vijfde niveau dus mijlenver verwijderd van iets wat op echt niveau lijkt, dan maakte ik me wat zorgen. Ik koos ervoor om daarom weer eens een kijkje te gaan nemen op Parkzicht. Ik ging met de auto deze keer want met de fiets is veel te ver momenteel. Tot mijn verbazing kon ik gewoon parkeren op de algemene parkeerplaats. Vroeger kwam je daar op wedstrijddagen niet eens met je scootmobile in de buurt. Alles zat dan dicht, totally jammed. Aangekomen bij het hoofdveld wist ik niet wat ik zag, vroeger kwam er zo'n plukje publiek bij het tweede elftal kijken.
Een frietje halen was er ook niet bij, geen snackkraam te zien. Wel zag ik een futuristisch scorebord, ook mooi. Ok, bedacht ik me nog, overal wordt het minder qua publieke belangstelling, uiteindelijk kom ik voor het voetbal. Ik heb vervolgens een helftje doorgezet. Ik wilde niet afhaken immers. Iedereen kan een slechte dag hebben. Uiteindelijk hield ik het niet langer vol, dit deed teveel pijn aan mijn ogen. Wat er precies allemaal mis is gegaan weet ik niet maar ik dacht even terug aan de tijden van weleer waarna een gevoel van ongeloof zich meester maakte over mijn hele lichaam. Gods kolere zeg.