REDACTIE| Toen Jeroen Vissers van De Erpse Krant met de vraag kwam om het mooiste sportmoment allertijden te kiezen, wat mij persoonlijk betreft, gingen er meteen allerlei visuele flitsen door mijn hoofd. Met toestemming van u als lezer leiden we het uiteindelijke moment in met andere sporten dan voetbal.
Door: Willy Rooyakkers
Vooral gebeurtenissen uit de tienerjaren, voor ondergetekende de jaren'80, zijn behoorlijk blijven hangen. Tegenwoordig vind ik er niet veel meer aan om naar schaatsen te kijken maar in die tijd volgde ik ieder rondje van het WK Allround te Oslo. Legendarisch zijn daarbij natuurlijk vooral de grappige momenten zoals toen Hilbert van der Duim in de voorlaatste ronde snoeihard aanzette en een belangrijke rit op de 5 kilometer dacht te hebben gewonnen. Met de handen op de bovenbenen en het pak al half open bolde hij uit, niet beseffende dat hij zich een rondje had verrekend. Co-commentator bij de NOS was destijds schaatscoach Leen Pfrommer, de man die zowat iedere Nederlander het glijden op snelle Noren had bijgebracht. "Hilbert!, Hilbert! Je moet nog een rondje….jongens, jongens…", riep hij in de microfoon. Zinloos natuurlijk, niemand hoorde hem buiten. Een legendarisch moment dat de cultstatus van Van der Duim, een nuchtere maar wat dromerige Fries, tot ongekende hoogte stuwde. Pfrommer was toch al een beetje de Hugo Walker van het schaatsen: "Zie Hans van Helden eens schaatsen. Wat is het toch heerlijk om naar die jongen zijn techniek te kijken."
In die tijd keek je ook standaard naar de Tour de France. In de middag luisterde je eerst naar de radio waar Theo Koomen op onnavolgbare wijze de scepter zwaaide. Als de beelden dan eindelijk op het scherm werden getoverd zat je vooral bij de bergetappes aan de buis gekluisterd. Op een woensdagmiddag, ik was net uit school op bezoek bij een vriendje, bleek Peter Winnen ineens vooraan te liggen in de etappe naar Alpe D'huez. Zelfs de vader van dat vriendje, normaal alleen maar bezig met de zaak, ging helemaal uit zijn dak en sidderde mee totdat de rossige Limburger aan de finish kwam en zichzelf meteen een levenslange heldenstatus bezorgde.
Adrenalinestoot
Het is nu veertig jaar later maar de beelden van Winnen in zijn blauwe CapriSonne truitje zie ik nog zo voor me opdoemen. Later bezorgde het goud van Ellen van Langen op de 800 meter in Barcelona 1992 mij ook een enorme adrenalinestoot. Naarmate het atletiekseizoen vorderde ging zij de sportliefhebbers steeds meer opvallen. Theo Reitsma had haar al eens vernoemd, een special met haar gemaakt. Ze was in vorm. Maar de 800 meter winnen op de Olympische Spelen? De beste van de wereld zijn als witte Nederlandse meid op een populair loopnummer? Bijkans onmogelijk. Van Langen presteerde het. Zie de race nog zo voor me. De concurrentie wist dat de frèle Nederlandse een verwoestend eindschot in huis had en maakte de race snel. Van Langen zwoegde en kraakte tijdens die eerste verschroeiende 400 meters op de Montjuich te Barcelona, net aan kon ze bijblijven. Halverwege de tweede ronde sloop ze naar voren en vanaf de laatste bocht zat ze er goed bij. Toen liet men vooraan ineens aan de binnenkant van de baan een gat vallen. "Daar gaat ze, daar gaat ze!", riep Theo Reitsma met overslaande stem door de microfoon. Nederland hield de adem in om tien seconden later met zoutopwelling in de ogen naar een strompelende maar uitzinnig blije Nederlandse atlete te kijken. Weer enige tijd later kreeg ze een eerste generatie mobiele telefoon in haar handen gedrukt. "Hi lieffie", verzuchtte ze. Haar vriend was aan de lijn. Beelden voor de eeuwigheid.
Dat moest wel haast een afgang worden
Ik kan zo nog wel twintig fantastische sportmomenten opnoemen die me altijd zullen bijblijven maar uiteindelijk kies ik toch voor iets uit het voetballen. Praat je over voetbal, dan praat je over Johan Cruijff. Niet voor niets zeggen beroemdheden als Pep Guardiola, Frank Rijkaard, Arsene Wenger, Xavi en Franz Beckenbauer dat er nooit een persoon is geweest met meer invloed op het voetbalspel. Eerst als voetballer maar vooral ook later in de hoedanigheid van trainer. "We kunnen hem nooit genoeg bedanken" (-Pep Guardiola)
In december 1981 kwam de inmiddels 34 jaar en zeven maanden oude Cruijff terug bij 'zijn' Ajax. Acht jaar was hij weggeweest. Na vijf seizoenen FC Barcelona dacht hij te kunnen gaan rentenieren maar een verkeerde investering in varkenstallen bracht de Betondorper aan de rand van de afgrond. Er moesten weer centjes komen, hij moest weer gaan voetballen. Dat deed hij in eerste instantie in de Verenigde Staten, en heel kort in Levante, maar uiteindelijk toch ook weer in Amsterdam. In Stadion De Meer, het knusse onderkomen aan de Middenweg in Amsterdam Zuid Oost, op een steenworp gelegen van zijn ouderlijk huis.
Maar ja: bijna 35. Wat kon hij nog? De cynische Amsterdammers moesten het allemaal nog maar zien. Dat moest wel haast een afgang worden. Op 6-12-1981 was FC Haarlem de tegenstander in De Meer, het stadion was sinds lange tijd weer eens stijf uitverkocht (overigens gunstig voor Cruijff want hij ging op recettebasis voetballen). Om de oude meester heen stonden jonge talenten als Wim Kieft, Gerald Vanenburg en Frank Rijkaard. Het stadion zoemde van verwachting, op de perstribune werden de messen reeds geslepen. Alleen de allergrootsten kunnen in zo'n situatie iedereen het zwijgen opleggen. Waar velen op hoopten, sommigen voor vreesden, maar eigenlijk niemand verwachtte gebeurde na 21 minuten spelen. 'Jopie' kreeg op 25 meter van het doel de bal aangespeeld, danste als een hinde om een vliegende tackle heen alsof de tijd vijftien jaar had stilgestaan, en verraste keeper Edward Metgod vanaf ruim 20 meter met een weergaloze boogbal. Het was de opmaat van een grandioze rentree op de Nederlandse velden welke hem drie landstitels in twee-en-een-half seizoen opleverden.
Het opmerkelijke is dat Cruijff tijdens zijn lange loopbaan zelden scoorde door middel van lobs of boogballen van afstand. Ja, tegen FC Den Haag produceerde hij een legendarische curve vanaf de zijkante maar dat was vanuit een hele andere situatie waarin feitelijk een afwerking vereist was. Maar vanuit een overvol middenveld ineens met een boogbal op de proppen komen? Nou nee. Op dat hele belangrijke moment, toen hij iets geniaals nodig had, deed hij het echter wel. En dat tekent de allerbesten. Hét moment weten te produceren op hét moment. Daar gaat het om.
Wat me bij is gebleven verder is dat het journaal opende met deze goal en dat Studio Sport de leader verving door dit moment. De kijkers wisten dus meteen al de uitslag, voordat de samenvatting nog moest beginnen. Ieder kind heeft zijn eigen interesses en perspectief, mij is dit in ieder geval altijd bijgebleven.
Nog één keer dat gevoel van absolute topvorm
Topsporters zelf hebben ook zo hun eigen perspectief als ze terugdenken aan de oude glorietijden. Zo interviewde ik eens Guus Bierings voor het dagblad, deze Udenaar maakte in 1978 deel uit van de Nederlandse amateurwielerploeg welke wereldkampioen werd betreffende het onderdeel ploegentijdrit. Gevraagd naar zijn favoriete herinnering zei hij uit de grond van zijn hart: "Ik zou alles willen geven om nog één keer dat gevoel te hebben wat ik had toen ik die ochtend opstond. Ik voelde dat ik in absolute topvorm was, alles klopte. Wat was dat een heerlijk gevoel."